Volgens Hugo de Groot (1583 – 1645) was het huwelijk ‘een verzameling van man ende wijf tot een gemeen leven, medebrengende een wettelick gebruick van malkanders lichaem’.
Tot vandaag de dag is in de Katholieke Kerk het doel van het huwelijk het voortbrengen van kinderen. Naar het Katholieke recht hadden de echtgenoten recht op prestatie van het geslachtelijk verkeer. Kon dat niet plaatsvinden dan was dat het enige recht tot ontbinding van het huwelijk.
De reformatorische kerken zagen het doel van het huwelijk allereerst in de levensgemeenschap der echtgenoten, “de een den anderen trouwelick helpe ende bystae in alle dingen, die tot het tijdlick ende eeuwigh leven behooren”.
Trouwen voor het gerecht
Toen in 1811 op last van Napoleon de Burgerlijke Stand werd ingevoerd, kwam er een einde aan de prominente, formele rol die de kerk eeuwenlang had gespeeld bij het sluiten van een huwelijk.
Voor 1795 was het sluiten van een geldig, wettig huwelijk alleen mogelijk ‘voor het Gerecht’ of in de Hervormde Kerk [*]. In een stad was dat geen enkel probleem: het stadhuis was op loopafstand aanwezig en de Roomsen trouwden dus voor het Gerecht. Maar op het platteland was dat vaak een stuk lastiger. Een tocht naar de stad was soms een hele onderneming. Het kon wel een hele dag in beslag nemen en op zo’n dag werd er geen geld verdiend. De hervormde kerk in een dorp verderop lag dan vaak meer voor de hand. Mogelijk waren ook de kosten van een kerkelijk huwelijk lager.
Deze situatie leidde er toe dat veel Rooms-katholieke huwelijken dubbel werden ingeschreven: bij de hervormde kerk en bij de pastoor.
[*] Eigenlijk moeten we hier spreken van de Gereformeerde Kerk want de Hervormde kerk ontstond pas na de Napoleontische tijd uit de Gereformeerde kerk. In de tweehonderd jaar daarvoor was zij de officiële staatskerk. Dit betekende dat predikanten en kosters werden betaald door de lokale overheid en ook dat alleen degenen die behoorden tot de staatskerk konden worden benoemd in openbare functies.
Formulier van de Huwelijken Staat
In het trouwboek van het Gericht Steenwijkerwold [DTB 454] staat aan het begin van de geregistreerde huwelijken vanaf 1795 het “Formulier van de Huwelijken Staat”:
Alsoo van uw N. en N. alhier in den gerigte tegenwoordig, als Bruidegom
en Bruid met mijne kennisse Drie Publique Huwelijks Proclamatien
zonder wettige verhinderingen ter behoorlijker Plaatsen gedaan zijn, en
gij thans in den Huwelijken Staat begeeft bevestigt te worden, Zoo word
u lieden gevraagd of gij in den gerigte verklaart en belooft, in desen uwen
Egten Staat te zullen houden en gedragen als Egtelieden betaamt,
malkander niet verlatende, maar alle gehoorsaamheijd liefde, trouw en
andere Egtelijke Pligten betonende, gelijk een getrouw Godvresend man
zijne wettige Huisvrouw en wederom eene vrome en getrouwe
Huisvrouw haren man schuldig is te bewijsen na den Woorde Gods.
Zoo dit uw ware en opregte meninge is, zoo geeft mij de Hand en
antwoord Jae. Waar mede ik uw voor wettige Egtelieden verklare en in
dien staat bevestige. En wensche uw in uwen bevestigden Huwelijks
staat vrede en zegen. Amen.