Het drama te Uffelte

Toen Elsje ten Veen in 1851 met Frerik Spin [1] trouwde bracht zij een voorechtelijke dochter mee: Aaltje ten Veen. De toen driejarige Aaltje werd bij het huwelijk met Frerik niet erkend en het lijkt er dus op dat Frerik niet de vader is. In juni 1892 trouwde Aaltje met de uit Uffelte afkomstige timmerman Klaas Haveman [2]. Toen ze trouwden had Klaas een langdurige gevangenisstraf uitgezeten, want tien jaar voor het huwelijk met Aaltje was hij het middelpunt van een verschrikkelijk drama.

Klaas Haveman werd op 24 juli1846 te Uffelte geboren en werd, net als zijn vader, timmerman. In mei 1872 trouwde hij met de uit Steenwijker-wold afkomstige Jacobje Koetsier en het jaar daarop werd hun eerste kind geboren. Begin 1878 werd zoon Roelof geboren, maar nog hetzelfde jaar overleed moeder Jacobje. Klaas was ontroostbaar door het verlies van zijn vrouw, zocht zijn heil in de drank en raakte gaandeweg aan lager wal.
In januari 1883 bereikte zijn drankmisbruik een triest dieptepunt, waarvan de 35-jarige Jan Monis [3] het slachtoffer werd. De Provinciale Drentsche en Asser Courant schreef op 20 januari 1883:

Aangaande den moord te Uffelte wordt ons het volgende uit Meppel geschreven :
Zondagavond jl. ging J. Monis, boerenknecht te Uffelte, in gezelschap van een paar jongelieden voorbij de woning van den timmerman K. Haveman, die hen verzocht bij hem binnen te komen. Aan dit verzoek werd voldaan en al spoedig werd een meisje van K. Haveman uitgezonden om jenever te halen, ’t welk bij herhaling moet geschied zijn. Twee van hen hebben al spoedig de woning van Haveman verlaten, doch Monis heeft daar nog eenigen tijd vertoefd. Zeer waarschijnlijk is toen de flesch nog eens ter deeg aangesproken; althans toen Monis vertrok, verkeerde hij in staat van dronkenschap. Eenige oogenblikken later is hij weer naar de woning van Haveman teruggekeerd, vermoedelijk met het doel, om nog eenige stuivers terug te ontvangen van het geld, dat hij het meisje had meegegeven voor den jenever. Dit geld is den volgenden morgen op de vensterbank in de woning van Haveman gevonden, ’t Kan ook zijn, dat de trek naar den sterken drank hem weer derwaarts heeft gedreven. Daar de flesch toen nog niet ledig was, schijnen Haveman en Monis nog weer op nieuw gedronken te hebben, en wel in die mate, dat Monis van den stoel is gevallen. Ook Haveman viel neer en stortte op Monis. Haveman, hierdoor in woede ontstoken, heeft een hamer gegrepen en Monis hiermede op eene onmenschelijke wijze geslagen. Daar deze zich niet in staat van tegenweer kon stellen, moet hij verzocht hebben, om hem de deur uit te laten. In plaats hiervan is Haveman met vernieuwde woede op hein aangevallen en heeft hem met een beitel zoo lang geslagen en gestoken, totdat zijn moordlust was voldaan. Het schijnt, dat hij hem toen, levend of dood, naar buiten heeft gesleept en daar heeft neergelegd. Daarna moet hij het lijk in zittende houding tegen den muur van zijn huis geplaatst hebben. In dezen toestand is het lijk den volgenden morgen zeer vroeg opgemerkt door onzen stadgenoot J. B., die toen Uffelte passeerde. Deze heeft hiervan onverwijld kennis gegeven aan den rijksveldwachter W. R. Merk te Uffelte, die zich spoedig daarop naar de plaats des onheils heeft begeven. Merk heeft naauwkeurig onderzoek gedaan en ter plaatse waar het lijk eerst was neergelegd eene groote bloedplek gevonden met eenige stukken van een verbrijzelden stoel. Terstond heeft hij den onverlaat onder bewaking gesteld van vier personen uit de buurt, en gelast, om het lijk vooreerst niet te vervoeren. Spoedig daarna verscheen ook de burgemeester van Havelte, gevolgd door den plaatselijken geneesheer.

Op bevel van den burgemeester werd het lijk vervoerd naar de woning van de erven Schenkel, waar de lijkschouwing heeft plaats gehad. Toen men het hoofd had afgewasschen bleek het, dat den verslagene onderscheidene afgrijselijke wonden aan het hoofd waren toegebragt, waaruit af te leiden is, dat hij een onbeschrijfelijke doodsangst moet hebben doorgestaan.

De beschuldigde, die nog in staat van dronkenschap verkeer-de, werd daarna onder geleide van twee politieagenten uit Meppel, die inmiddels waren ontboden, en de politie uit Havelte, zwaar geboeid, met een open wagen naar het gemeentehuis te Havelte vervoerd, gevolgd door een wagen waarop het lijk was neergelegd. Na eenig oponthoud aldaar is hij des namiddags verder naar Meppel getransporteerd, om vervolgens nog dienzelfden avond per spoor naar Assen overgebragt te worden. Bij de aankomst alhier was er zoo veel volk op de been, dat men met den gevangenwagen met moeite de straat kon passeeren.

Den volgenden morgen verscheen de justitie uit Assen ten gemeente-huize te Havelte met twee doctoren, om lijkschouwing te houden. De officier van justitie met twee andere heeren hebben zich daarna naar Uflelte begeven en de bewakers van den moordenaar in diens woning in ’t verhoor genomen. In de kamer, waarin de misdaad is gepleegd, moeten, naar men verneemt, sprekende bewijzen, niet van een gevecht, maar van eene slagting geweest zijn.
Ziet daar alweer de heillooze gevolgen van den sterken drank! Naar men verneemt moet K. Haveman vroeger een flink werkman zijn geweest en vele jaren als timmerman aan de Drentsche Hoofdvaart gewerkt hebben. Reeds eenige jaren was hij weduwnaar en in dien tijd is hij van lieverlede aan den drank verslaafd geraakt zoodat hij ten laatste met zijne drie kinderen in zeer bekrompen omstandigheden moest verkeeren. De kinderen van Haveman zijn voorlopig bij hunne familie te Uffelte opgenomen, bij wie ze betere verpleging en verzorging genieten dan bij hunnen ontaarden vader.

Klaas Haveman werd veroordeeld tot zes jaar tuchthuisstraf.
__________________________________________________________________________

[1]  Frerik Spin, geboren te Onna 12-8-1826; IV.f in het genealogisch overzicht.
[2]  Aaltje ten Veen was eerder gehuwd met Klaas Wijnands.
[3]  Jan Monis, geboren te Uffelte 6-3-1847, zoon van Pieter Wijben Monis en Klaasje Reinders Kuildert.