Een volksgericht

Annigje Jans, de tweede vrouw van stamvader Albert Hendriks was in juli 1764 het mikpunt van een waar volksgericht. Een woedende menigte zat achter haar aan en haalde haar letterlijk door het slijk.

Annigje en haar man Poppe Langius waren ruim twee jaar daarvoor samen met hun dochter Jantje in Noordwolde komen wonen. Poppe kreeg toen namelijk een betrekking als controleur bij de molen. Toen de zwangere Annigje op 28 juli 1764 bessen aan het plukken was in de tuin van een zekere Jan Claassen, verschenen opeens twee vrouwen ten tonele. Luidkeels riepen ze allerlei beschuldigingen aan het adres van Annigje en maakten haar uit voor hoer. Al snel ontstond er een grote oploop en volgens een getuige waren er op een zeker moment wel tweehonderd mensen op de been.
Een van de vrouwen bekogelde Annigje met modder en stenen, waarop ook anderen begonnen mee te doen. De menigte schold en tierde en riep dat ze een hoer was. De gemoederen raakten steeds verder verhit en een andere vrouw duwde haar vervolgens in de sloot. Toen ze weer op de kant wilde klauteren werd ze terug de sloot ingeduwd. Nadat het Annigje toch lukte om uit de sloot te kruipen werd ze over de grond gesleept, beschimpt en opnieuw in een moddersloot geworpen.

Roelofje Egberts, een jonge vrouw uit het dorp, sloeg het toneel gade en besloot in te grijpen. Ze wist Annigje, die inmiddels bont en blauw zag, te ontzetten en onder te brengen in het huis van schoenmaker Hanne Jans. Maar de menigte was blijkbaar nog niet klaar met haar en men begon op de deur en het venster te slaan. Ze schreeuwden dat Annigje naar buiten moest komen.
Toen de eigenaar van de woning was gewaarschuwd, werd hem door woedende dorpsgenoten al snel duidelijk gemaakt wat de bedoeling was: Annigje moest naar buiten komen uit of anders werd het hele huis gesloopt! Er zat voor de schoenmaker weinig anders op dan capituleren en de deur werd geopend, Annigje werd uit de woning gehaald en de wraakacties zetten zich blijkbaar nog even voort. Poppe Langius was al die tijd in geen velden of wegen te bekennen en kon zijn vrouw dus niet te hulp schieten. Getuigen vertelden naderhand dat een aantal opzichters van de molen – notabene collega’s van Poppe! – enthousiast hadden meegedaan aan het volksgericht.

Waarom Annigje werd uitgemaakt voor hoer is niet duidelijk. Misschien was hoer gewoonweg het ergste scheldwoord dat men kon bedenken. Misschien werd Annigje terecht of onterecht beschuldigd van overspel. Hoe het verhaal verder liep weten we niet, maar je vraagt je af of Annigje en haar man na deze uitbarsting van volkswoede nog een normaal leven konden leiden in Noordwolde.