Zo ongeveer tussen 1895 en 1912 was er in de omgeving van Steenwijk sprake van een bende, aangeduid als de Zwarte Bende. Daarbij moeten we niet direct denken aan enige vorm van georganiseerde misdaad, maar meer aan een losse verzameling drinkebroers die er niet voor terug deinsden om na een drankgelag in de plaatselijke herberg alles kort en klein te slaan. Regelmatig begonnen ze – gebruik makend van stokken en messen – een flinke knokpartij.
In november 1896 werd de Zwarte Bende door de Leeuwarder Courant omschreven als “een vereeniging door de burgerij in hooge mate gevreesd en voor de politie een voorwerp van aanhoudend toezicht”. De lijfspreuk van de bende zou zijn: “sch…. aan justitie en politie”, aldus de journalist.
Een van de ‘vooraanstaande’ leden van deze notoire club is Jan Hendrik Schurink, een – op zijn zachtst gezegd – beruchte verschijning in Steenwijk en omgeving. Begin 1900 is Jan, bijgenaamd “de Koffie”, nog maar 23 jaar, maar hij is dan al zestien keer veroordeeld voor vernielingen, vechtpartijen, mishandelingen en bedreigingen, vrijwel altijd onder invloed van drank. [*}
Wat betreft de andere leden van de Zwarte Bende duiken onder meer de namen van Lammert Middelwijk, Hendrik de Vos (bijgenaamd ’t Vossien), Jakobus Leeuwerink, Hendrik Kuper en Hendrik ten Veen op.
Dat er van een hechte eenheid geen sprake was, bleek wel toen in april 1905 ten Veen en Leeuwerink het met elkaar aan de stok kregen over het geld dat ze samen die dag hadden verdiend. Nadat ze de herberg hadden verlaten werden de messen getrokken en bracht Leeuwerink aan Hendrik ten Veen twee wonden toe aan pols en voorhoofd, “welke wonden volgens verklaring van dr. ten Cate ieder op zich zelve den dood hadden kunnen veroorzaken”. Ook Leeuwerink raakte bij deze schermutseling aan nek en schouder gewond, maar desondanks hoorde hij drie jaar tegen zich eisen. Tegen Hendrik ten Veen werd anderhalf jaar gevangenisstraf geëist.
De Leeuwarder Courant berichtte op 20 december 1912 over een rechtzaak tegen leden van de Zwarte Bende:
Steenwijk is bekend om zijn “aardige” jongens. Op 23 september j.l. kwamen drie van dezen, knap “aangeschoten” in de herberg van A.R. Smit te Kallenkote. Ze wilden graag een glaasje madera. Ze kregen ’t en …. betaalden ’t met stok-, of liever stoelslagen.
Hendrik de V. gaf ’t voorbeeld, dat dadelijk door Jan S. en Lammert M. werd gevolgd. Als heidens ging het drietal te keer, zodat binnen een paar minuten het buffet met wat er in had gestaan, was vernield. De moeder van de kastelein, die om hulp naar buiten zou loopen, werd door vreeselijke dreigementen daarvan tegengehouden. Gelukkig kwam spoedig de politie ter plaatse van de vernieling om het drietal onschadelijk te maken.
Op 31 oktober werd voor de rechtbank tegen Jan en Hendrik 9, tegen Lammert 6 maanden gevangenisstraf geëischt. De eerste, die zeer ongunstig bekend moet staan en tot 1 jaar veroordeeld werd, kwam tegen dit vonnis in beroep.
Getuigen werden niet gehoord. Uit het rapport van den betreffenden raadsheer bleek, dat Jan reeds 28 maal vroeger is veroordeeld. Met het oog op dat verleden vond de advocaat-generaal geen termen om vermindering van straf te vragen. Eisch bevestiging.
________________________________________
* In Hepkema’s Courant stond in1905 een fraai stukje proza over een van de vele wandaden van ‘de Koffie’.