In de raadsvergadering van de gemeente Steenwijkerwold van 19 mei 1920 kwam het onderwerp armenzorg ter sprake. In de rondvraag stelde de heer de Vries vragen aan het college van Burge-meester en Wethouders over een paar schrijnende gevallen.
Een van die gevallen betrof het gezin van Jacob Spin in Onna [Vae].
De Vries had namelijk van het hoofd van de school gehoord dat de kinderen uit dat gezin kort geleden niet naar school konden komen, omdat de moeder geen eten voor haar kinderen in huis had.
Als dat klopt dan moet hier worden ingegrepen, aldus de Vries. De kinderen mogen hier niet de dupe van worden. Hij wees er nog even op dat hier Hongaarsche en Weensche kinderen worden verzorgd, wat hij toejuichde, maar dat op ons ook de plicht rust om te zorgen dat onze eigen kinderen niet te kort komen.
De burgemeester antwoordde daarop “dat het niet onbekend is dat de moeder aan het hoofd der school heeft te kennen gegeven dat hare kinderen wegens broodgebrek niet ter school konden komen. Hoewel ik deze verklaring niet geloofwaardig achtte, heb ik haar niet met ledige handen laten gaan.”
Jacob Spin is meer dan een jaar onder doktershanden geweest en het gezin kwam ten laste van de gemeente. In een bepaalde periode kregen ze een ondersteuning van f 15.— per week. Bovendien is Spin meerdere malen voor rekening van de gemeente in het ziekenhuis in Zwolle verpleegd of ontving hij ziekenmelk van de gemeente.
In het najaar van 1919 was Spin volgens de behandelende arts weer in staat om te werken. Hij adviseerde om wel enige druk op Spin uit te oefenen om het werk te hervatten, hetgeen in zijn eigen belang zou zijn. De ondersteuning is toen langzamerhand verminderd en tot f 5.— teruggebracht en enkele weken geleden beëindigd, aldus de burgemeester. Hij vertelde ook dat gebleken is dat Spin wel kan werken. Toen hij namelijk voor de gemeente aan de wegen werkte, was hij zelfs “in staat zand te schieten, wat zeker geen lichte arbeid is.”
De burgemeester zei verder, dat hij Spin heeft aangeboden om voor laarzen te zorgen, als hij dit voorjaar naar de mengbak wilde. “Steeds is de behulpzame hand geboden en wanneer men dan weet, dat buiten de vader er in dit gezin nog twee jeugdige werkkrachten zijn (jongens van 18 en 16 jaar), dan begrijpt hij niet dat in deze huishouding omstreeks de maand Mei — wanneer allen in de volle verdienste zijn — nog broodgebrek kan wezen.”
De burgemeester besloot met te zeggen dat het in het algemeen juist is dat de kinderen niet de dupe mogen worden, maar in dit concrete geval zag hij geen middel tot verbetering.
Hierna werd de vergadering gesloten.
Een reactie bleef niet uit.
In de daaropvolgende raadsvergadering van 25 juni kwam een ingezonden brief van Jacob Spin ter sprake waarin hij de gemeente verzocht mee te werken aan maatregelen waardoor hij in staat werd gesteld zijn gezin voor ondergang te behoeden.
Aangezien dit verzoek de armenzorg betrof, werd het ter afdoening in handen van het college van B en W gesteld.
Hoe het verder liep is niet bekend, maar gezien het voorgaande laat de uitkomst zich raden.